BMW X6 M50d

4. Losse eindjes

Dossier Deemsterland / aflevering 4

Inmiddels hebben zich weer diverse nieuwe ontwikkelingen voorgedaan bij ons onderzoek naar Titus Karsten. Heleen, Gaston en Johanna hebben nieuwe informatie, Jens is bezig met enkele naspeuringen, en een nieuw lid, Eloise Weidema, heeft een nieuw spoor ontdekt.

Gisteren had ik kort contact met Heleen, ze had gesproken met de oud-collega die tegenwoordig bij de RDW werkt. Die had het register geraadpleegd op het kenteken dat Gaston had genoteerd van de auto waarin de vrouw met kort en donkerbruin kapsel en mantelpakje was gestapt. Het was inderdaad een donkere BMW, model X6 in de M50d-variant. Een dure auto met een catalogusprijs waar je een heel aardig appartement van kunt kopen. Niet blauw maar Azuritschwarz metallic, wat volgens mij zwart met een blauwe glans is. Heleen zei dat er meer te vertellen was, maar dat zou later komen.

Verder sprak ik met Jens, hij is van plan om naar hotel Nieuw Minerva te gaan. Misschien is daar meer informatie over Titus te vinden, omdat deze daar waarschijnlijk vandaan is vertrokken voordat hij naar grand café Burgerzaken zou gaan om de brief van de geheimzinnige ‘vriend’ op te halen. Omdat Titus vermoedelijk nooit in Burgerzaken is gearriveerd, getuige de brief die wij daar aantroffen, lijkt hotel Nieuw Minerva de laatste plaats waar iets over Titus is te vinden. Ook had Jens het plan om naar de ontmoetingsplek te gaan die in genoemde brief vermeld werd, de plaats waarin de onbekende ‘vriend’ dacht het beeldje aan Titus te gaan verkopen.

Tot slot nog ander nieuws. Gaston en Johanna zijn een stuk verder gekomen met hun beider onderzoeken naar de relatie tussen het beeldje van de foto en de Nehalennia-cultus, en naar het Rijksmuseum van Oudheden. Daarover hoop ik morgen in een apart bericht meer te vertellen, misschien dat zij dat kunnen aanvullen met de laatste informatie.
En op de valreep nog een nieuw spoor. Ik heb een intensieve e-mailwisseling gehad met mevrouw Eloise Weidema, die ook in contact heeft gestaan met Titus, en misschien nog belangrijker, op een bijzondere wijze een mogelijk nieuw aanknopingspunt voor het onderzoek heeft ontdekt, maar waarbij ze onze hulp wil inroepen. Ze is zelf nog bezig met dit nieuwe spoor, maar ik hoop daar rond of na het weekend verder over te kunnen berichten.

R.P. Avezaath

R.P. Avezaath

Secretaris van het Heimdal genootschap. Regelaar. Ambtenaar bij een middelgrote gemeente.

17 gedachten over “4. Losse eindjes”

  1. Hallo, ik ga in de loop van vanochtend naar Hotel Nieuw Minerva en loop eerst een rondje in de omgeving, om te zien of het niet in de gaten wordt gehouden. Als dat niet het geval is, ga ik naar binnen en spreek de persoon achter de receptie aan. Ik doe me formeel voor, en probeer de indruk te wekken dat ik bij de politie, en vraag of het klopt of Titus Karsten daar in de nacht van 20 op 21 december heeft verbleven. Afhankelijk van de reactie vraag ik door. Ik wil in ieder geval weten wanneer Titus is aangekomen, hoe laat hij op vrijdag de 21e is vertrokken en of hij daarna nog is teruggekomen.

  2. Om mijn onderzoek goed te laten slagen, begin ik met een goede verkenning. Zie https://www.google.com/maps/place/City+Hotel+Nieuw+Minerva/@52.1603486,4.4883766,19z/data=!4m5!3m4!1s0x47c5c6ed69f40323:0x7429e2ac91e62a6e!8m2!3d52.160087!4d4.488563
    Loop over de Apothekersdijk en Stille Rijn aan de overkant van de gracht, steek deze via de brug over en doe een rondje om het hotel langs Boommarkt (voor het hotel langs, zie foto), Kakelaarsteeg, Breestraat, Vrouwensteeg, Aalmarkt, Catherinatsteeg, Breestraat (nu uit het oosten) en opnieuw Vrouwensteeg.
    Daarna werp ik een blik naar binnen. Als er naast de receptionist geen mensen zijn, ga ik naar binnen. Vermoedelijk zie ik daar dat het hotel een klassieke inrichting heeft (klik in google maps de foto linksboven aan voor een idee). Ik spreek hem/haar dan aan (zie mijn eerste reactie).

    1. Jens, bij je (grondige) verkenning valt je niets bijzonders op. Geen mensen die het hotel in de gaten houden.
      Je wacht tot een gezelschap is uitgecheckt en het hotel heeft verlaten. Als je dan naar binnengaat, kijkt een receptionist je vriendelijk aan. Op de badge op zijn jasje staat dat hij Lammert Wilmink heet.
      Jullie praten wat, maar als je de naam Titus Karsten laat vallen, wordt hij even stil. Dan begint hij in zijn papieren te bladeren en doet zijn jasje uit. Of het nu jouw formele aanpak is, je gestalte, of iets anders, erg op zijn gemak lijkt hij niet. Hij pakt de telefoon, draait zich van je af en voert een gedempt gesprek.
      Bent u ook van de politie? vraagt hij.

      1. ‘Ook van de politie?’ denk ik. Oei.
        Is er echt politie geweest, of was de BMW-groep ons te snel af? Of, nog erger, zijn die van de politie? Dat zou ook kunnen, omdat bij de RDW weinig over hun BMW bekend is, volgens Heleen.
        Ik besluit te bluffen, de man is zo zenuwachtig. Ik kijk hem neutraal maar niet zeker niet vriendelijk aan, zoals ik potentiële herrieschoppers aankijk als ik als uitsmijter bij de club mijn werk doe.
        ‘Mijn collega’s met de zware BMW, bedoelt u?’

      2. Wilmink knikt bevestigend en zegt ‘Ja die bedoel ik. Ze waren hier eergisteren, een man en een vrouw. En ik heb alles al verteld over mijnheer Karsten. Dat hij …’ Hij bladert zenuwachtig in zijn papieren.
        ‘…tot en met de 22e december had geboekt, maar dat hij de middag ervoor vertrokken is en dat we hem niet meer hebben teruggezien. Zoals ik al tegen uw collega’s zei, de 22e december hadden we een nieuwe boeking voor de kamer, en hebben we zijn spullen uit zijn kamer verwijderd, in de hoop dat hij ze later zou ophalen. Maar hij is niet teruggekomen, en heeft ons met een onbetaalde rekening laten zitten.’
        Je bespeurt meerdere emoties bij de receptionist. Verontwaardiging, maar ook een soort schaamte of misschien angst.

      3. Ik vermoed dat Lammert Wilmink meer weet dan hij heeft gezegd, ook tegen de man en vrouw uit de BMW. Het is een beetje een gladde aal vind ik. Waarom noemt hij de onbetaalde rekening eigenlijk? Daar zou zijn baas zich zorgen om moeten maken, niet hij. Vist hij naar een onderhandse betaling? Denk ik niet, want hij denkt dat ik van de politie ben. Nee, hij laat per ongeluk merken dat hij iets heeft gedaan wat eigenlijk niet door de beugel kan, maar wat hij voor zichzelf heeft gerechtvaardigd omdat Titus nog een rekening heeft openstaan. Gokje, ik denk dat hij iets waardevols van Titus achterover heeft gedrukt, als genoegdoening voor de onbetaalde rekening. De man en de vrouw zullen er vast naar gevraagd hebben, maar hij heeft hen niet alles verteld of overhandigd. Daarom is hij zo zenuwachtig.
        Ik buig me een beetje naar hem toe, zet een barse stem op (als uitsmijter kan ik vrij intimiderend overkomen) en kijk hem langdurig aan zonder met mijn ogen te knipperen. Ik bluf.
        ‘Ja, dat weet ik natuurlijk. Maar ik kom voor iets anders. Mijn collega’s hebben contact gehad met de familie en ontdekt dat het een en ander ontbreekt aan de bagage van de heer Karsten. Ik ga er nog wel vanuit dat het een misverstand is, maar kunt u de resterende spullen *nu* aan mij overhandigen?’

  3. Ha allemaal,
    zoals beloofd de informatie die ik heb opgediept bij het RMO.
    heeft met de Nehelennia-cultus. Er worden al sinds de jaren 20 een tentoonstellingen aan gewijd, en er is ook een speciale Nehalennia-zaal op de derde verdieping naar genoemd. Zie de bijlage, de plattegrond ik uit het museum heb meegenomen. Deze zaal wordt tegenwoordig echter gebruikt om lezingen te geven. In de buurt van die zaal is tegenwoordig echter een permanente tentoonstelling waarin diverse Nehelannia-altaren staan, waarvan sommigen lijken op die uit de foto. Bij het beeld van de foto (een altaar-steen volgens een deskundige) ontbreekt echter de naam van Nehalennia, waardoor het onzeker is of de godin is afgebeeld. Er werden in die periode meerdere lokale goden en godinnen in de huidige Nederlandse contreien aanbeden, en het is onduidelijk waar het altaar op de foto vandaan komt. De mand lijkt op Nehalennia te duiden, maar het zeker is het allerminst.

  4. Verder heb ik ook nog geinformeerd naar de inbraak van 1930. De assistent-conservator, die niet bij name genoemd wilde worden, wist het volgende te melden. te beginnen met de toenmalige directeur.
    Directeur Jan Hendrik Holwerda staat ook in het museum bekend als een wat bijzondere man, en het beeld dat Johanna van hem heeft samengesteld, wordt met enige voorzichtigheid bevestigd. Ook de assistent-conservator vindt het vreemd dat werkelijk alle Nehelennia-gerelateerde vondsten naar het RMO zijn gebracht, en het verhaal gaat dat zelfs de afgietsels niet helemaal kloppen.
    Johanna kan dit vast aanvullen of verduidelijken.
    Over de inbraak wist hij nog het volgend ete melden:
    In 1928 of 1929 schrijft de toenmalige conservator, Pieter van Veggel, dat hij het vermoeden heeft dat diverse recent aangeleverde vondsten die hij binnengebracht heeft zien worden, nergens meer in de opslagruimten of prepareerzaal zijn terug te vinden. Om welke vondsten het gaat blijft onduidelijk, omdat ze ook niet in de verplichte inventarislijst zijn opgenomen. Maar vermoedelijk gaat het om vondsten uit Zeeland, en misschien ook uit Voorburg en omgeving Nijmegen; in ieder geval zaken voor de collectie Nederland in de Romeinse tijd. Hij meldt dat hij zich niet kan voorstellen dat dit het werk van buitenstaanders kan zijn, omdat het museum voor hen niet toegankelijk is. Van Veggel schrijft dan een strengere registratie voor, die vanaf dat moment ook duidelijk goed gevolgd wordt. En toch, als dan in 1930 een inbraak plaatsvindt waarbij een of meer objecten worden gestolen, staan deze NIET in de inventaris. Het staat nergens, maar ook de huidige assistent-conservator denkt dat er hulp van binnenuit bij de diefstal heeft plaatsgevonden.

      1. Beste Roderick,

        Beterschap. Helaas missen we je sturende hand, naar dat zal ons niet tegenhouden.We gaan zo goed en zo kwaad als het gaat proberen om verder te komen. Laten we je ziekte gebruiken om de zaken even op een rijtje te zetten.

  5. Hallo allemaal,
    deze onvrijwillige rustpauze wil ik gebruiken om wat dingen met jullie te bespreken. Nu weet ik helaas niet waar Eloise mee bezig is dus zou het zo maar kunnen zijn dat een deel van mijn lijstje al wordt opgepakt.
    De lijst met namen van de heer Karsten roept bij mij wat vragen op:
    – wie is drs C. Rietman en waarom is die naam onderstreept? Als beroep staat er ook museum curator bij: weten we al bij welk museum?
    – waarom wilde de heer Karsten de naam van een wetenschapper van de Miskatonic University weten? Is het misschien handig om zelf navraag te gaan doen bij prof Dr K, Backus?
    – de lijst suggereert een verbinding (?) tussen R, Habets (recherche) en de student R, Tetteroo: kent iemand van jullie (een van) deze twee?
    De heer Karsten vond het in ieder geval belangrijk genoeg om te noteren.
    Daarnaast wat opmerkingen van mijn kant:
    naast de heer Karsten en wijzelf, zijn er m.i. tenminste twee andere “groeperingen” actief: onze Leidenaar en de vrouw en man met de BMW. Ik ga er voorlopig van uit dat beide niet weten waar de heer Karsten zich bevindt. Dit zie ik als een goed teken. Het is slecht speculatie maar mijn gevoel zegt me dat de heer Karsten is ondergedoken. Waar ik me meer zorgen over maak is het feit dat de vrouw van de BMW een foto heeft gemaakt van Heleen. Ik wil er dan ook op aandringen dat ze niet in haar eentje gaat opereren want “zij” hebben het voordeel dat ze weten hoe Heleen er uit ziet en wij weten niet hoe “zij” er uit zien. Misschien ben ik alleen maar een tikje paranoïde.

  6. Hallo Gaston, goed idee. Op de meeste vragen heb ik nog geen antwoord, maar ga ik over nadenken.
    De persoon die jij in het museum in Leiden hebt gesproken heet geen Rietman, maar zou er nog een tweede curator zijn? Of een ander museum, maar wel dan?
    Ben het eens met je opmerking dat er nog minimaal twee groeperingen zijn, 1=onze Leidenaar die ondertekent met ‘vriend’ en 2=het BMW-gezelschap. Ook ik vind dat Heleen moet opletten, maar ik weet zeker dat ik paranoïde ben. En niet ten onrechte.
    Hopelijk heb je gelijk over onderduiken Titus Karsten. Onze Leidenaar lijkt net zo min als wij te weten waar Titus is, anders had hij laatste brief voor nieuwe afspraak niet achter gelaten. Maar hij hoopt nog op een handeltje, lijkt het. Als Heleen signaal van Burgerzaken krijgt, gaan we dan naar nieuwe locatie in plaats van Titus, en wat doen we dan? Praten met Leidenaar, beeldje kopen of op andere manier overnemen?

    En wanneer Roderick opgeknapt is, dan ga ik toch even naar de locatie waar de eerste afspraak tussen Titus en Leidenaar had moeten plaatsvinden. Gewoon even kijken.

  7. Gaston. Jouw onderzoek bij museum lijkt aan te geven dat onze Leidenaar misschien wel het gestolen beeldje uit 1930 heeft, en wilde verpatsen aan Titus. Van beiden is de rol mij dan niet helemaal duidelijk, maar goed.
    Of het nu Nehallenia is moeten we dan uitzoeken. Net als wat er in 1928-1930 is gebeurd. Als het diefstal van binnenuit museum, waarom dan zo moeilijk? En waarom heeft onze Leidenaar het nu dan? Hij lijkt me geen museumbezoeker.

Geef een reactie