Dossier Deemsterland / aflevering 6
Enige tijd geleden nam Eloise Weidema contact met ons genootschap op, als reactie op de brief die ik aan alle personen op de namenlijst van Titus had gestuurd. Ze schreef me dat ze mijn brief al had verwacht: “Hebben me al gezegd dat er een belangrijke brief bezorgd zou worden. Meestal hebben ze gelijk.”
Nu ik vaker contact met haar heb gehad geloof ik haar onvoorwaardelijk. Eloise ziet meer dingen dan de meeste mensen, en weet meer ook. Ik zal niet alles vertellen wat we hebben besproken, als de tijd daar is zal ze dat wellicht zelf doen, maar ze zei me dat ze kortgeleden door Titus was benaderd. Hij had haar gevraagd om de vibraties van een voorwerp waar te nemen, om te bepalen of dit een authentieke gewijde steen was. Of dat het een latere kopie of een nog ongewijde steen was, en hoe sterk de kracht is en of deze bij bepaalde rituelen eventueel gebruikt kan worden. Er is in diverse kringen grote belangstelling voor dergelijke artefacten, zei ze. Hoe hoger de energieën van het voorwerp, hoe waardevoller deze is voor bepaalde verzamelaars.
Over Titus vertelde ze dat ze sterk het vermoeden heeft dat hij zich nog aan deze zijde van de sluier bevindt. Ze noemde mogelijkheden om via een sceance met zijn zuster contact te maken met gene zijde, om zo meer informatie over zijn toestand en locatie te krijgen, maar tegelijk waarschuwde ze dat we daar heel voorzichtig mee moeten zijn, want er zijn misschien zeer duistere krachten bij betrokken. Ze stelde voor om aan Heleen Karsten te vragen of zij openstaat voor een dergelijke benadering.
Ze vond het treffend dat het landgoed Mattemburgh tevoorschijn was gekomen als belangrijke locatie, want ze ik kent iemand die op dat landgoed een deel van zijn jeugd heeft doorgebracht en daar continu belaagd werd door duistere energieën. Om wie het ging is mij, uw secretaris, echter nog niet duidelijk. In ieder geval Titus en Heleen hebben er hun jonge jeugd doorgebracht, maar ook Johanna heeft het landgoed bezocht.
En tot slot kwam Eloise met iets wat een nieuw spoor lijkt te zijn. Bij een van haar sessies kreeg ze een beeld door van een duister huis. Het is groot, maar niet zo groot als Mattemburgh, en heeft een bewogen verleden. Ze vertelde me dat ze, althans als ze het huis kan vinden, meer zou kunnen ontdekken door er een sceance te houden, of daar een nacht slapend door te brengen. Hoewel ze het huis in eerste instantie niet herkende, kreeg ze in volgende sessies meer flarden van beelden, geuren en geluiden. Inmiddels weet ze dat ze het huis moet kennen, maar het blijft een soort droom die vervliegt tijdens het wakker worden. Misschien herkennen anderen het huis, want ze omschreef het als volgt:
“Het is een groot gebouw met twee haaks op elkaar staande vleugels, van donkerbruine baksteen. Het is al oud en kijkt uit over een grasveld. Het is wel verwarrend, wat vroeger de voorkant was, is nu de achterkant. De twee vleugels liggen in een L-vorm, en langs de binnenkant ervan loopt een niet zo brede straat, en daar zijn twee kleine ingangen, één aan de korte poot van de L en één aan de lange poot. De vroegere hoofdingangen liggen aan de buitenzijde en kijken uit op het grote grasveld, waar ook een grindpad ligt. Verderop, voorbij het grasveld, zie ik een hoger liggende weg en daarachter een uitgestrekt gebied van drassige grond met riet en wilgen, overgaand in een rivier die zich door het landschap slingert.
Het gebouw zelf telt vier verdiepingen, met daarboven een dak met donkere dakpannen en schoorstenen op de hoeken en in het midden. Het heeft ouderwetse maar grote ramen, elk door roeden verdeeld in kleinere ruitjes. Kijkend vanaf de tuinkant heeft de lage begane grond ramen van twee bij twee ruitjes, misschien is het wel een souterrain. De ramen op de eerste verdieping zijn het hoogst, twee ruitjes breed en vier hoog. Een soort Empire-vensters, maar het huis stamt uit een vroegere periode, ongeveer halverwege de 18e eeuw. Op de tweede verdieping zijn de ramen drie ruitjes hoog, en op de derde verdieping, vlak onder de dakrand, twee ruitjes.
Het huis is zeven van zulke ramen breed, behalve op de begane grond, waar op de plaats van de derde raampartij van links een deur is, de voormalige hoofdingang. Daarnaast steekt een constructie enigszins uit, het is bijna een halve toren, maar dan veel kleiner. Het is misschien twee meter breed en steekt ook zo’n stuk uit de muur; het reikt tot en met de tweede verdieping en er zitten 3 lange maar heel smalle raampartijen in die van onder naar boven lopen. Vermoedelijk ligt hierachter het trappenhuis.
Er is wat vreemds aan de hand met het huis. Het ziet er bewoond uit, maar er hangt een wat naargeestige sfeer omheen. Het is wel onderhouden, maar het kraakt bijna onhoorbaar alsof het elk moment in verval kan raken. De bakstenen zijn ook donkerder dan ik ooit gezien heb. Op de gevel, tussen tweede en bovenste verdieping, prijkt in grote letters een naam, maar ik kan deze niet lezen en ik weet niet of dat komt omdat de letters vervallen zijn, of omdat iets anders mijn zicht belemmert. Het huis verzet zich ertegen door mij bekeken te worden. De lucht rondom het huis is zwanger van rotting en triestheid. Zoals me soms overkomt, kan ik er de vinger niet op leggen, maar het gebouw voelt doortrokken van geheimen die het daglicht niet kunnen verdragen.
Iets anders bijzonders is dat er iets door de korte vleugel van het huis heen schemert, twee kleinere nieuwbouwhuizen. Standaard huizen, veel kleiner. Maar ze staan er tegelijk ook niet, alsof ze een werkelijkheid uit een andere tijd zijn.”
Waarde onderzoekers. Ik ben zeer onder de indruk van uw deductieve vermogens en volhardend speurwerk. Ik hoop met mijn bescheiden vaardigheden bij te kunnen dragen aan het onderzoek naar de verblijfplaats van de heer Karsten. Wij hebben regelmatig contact vanwege gemeenschappelijke belangstelling in artefacten. Gedurende de afgelopen jaren hebben wij een zakelijkheid overstijgende band opgebouwd waarbij we een sterk vertrouwen in elkaar en zelfs een herkenning op zielsniveau hebben ontwikkeld. De artefacten die ons interesseren en waarvoor hij me nu en dan consulteert hebben meerdere dimensies qua geschiedenis, gebruik, maar ook fluidale eigenschappen. Ik heb enige ervaring in het waarnemen van het fluidum wat voor geoefenden duidelijk waar te nemen is bij voorwerpen, plaatsen en vaak ook personen, levenden alsook degenen die niet meer beschikken over een stoffelijk omhulsel.. Voorzichtigheid en precisie is daar wel bij geboden aangezien er vaak sprake is van sterke krachten en verborgen betekenissen. sterke krachten hebben ook sterke aantrekkingskracht op meer duistere individuen en groeperingen. Wie aan de kant van het Goede staat, moet voorzichtig zijn, liefst onzichtbaar. Daarom kan ik niet te veel opvallend aanwezig zijn bij uw bijeenkomsten, ook de volgende zal ik slechts op de achtergrond waarnemen.
Ik verblijf in Wageningen. Ik ben de laatste dagen na mijn visioen binnen gebleven vanwege enkele storende entiteiten die mijn afweersysteem verzwakten waardoor virussen mijn lichaam konden bezetten. vandaag ben ik weer wat opgeknapt en ik ga straks nog een stukje wandelen door de Wageningse binnenstad. Ik houd erg van de stadsgracht en omgeving, en ik voel me ook getrokken naar een plek grofweg ten zuiden van de grote kerk op de markt, het is nog niet duidelijk, kan ook iets oostelijker liggen, maar ik heb wel de Wageningse uiterwaarden herkend.. ook voel ik een soort diepe disharmonische trilling. Ik weet niet wat ik ga tegenkomen. een vage opwinding maakt zich van me meester.
Hallo Eloise, welkom bij onze groep.
Je komt met goed nieuws geloof ik. Hoe je het doet begrijp ik eerlijk gezegd niet, maar het is goed te horen dat Titus waarschijnlijk nog leeft. En er is nu een nieuw spoor, het moet toch mogelijk zijn om dit huis terug te vinden. Het klinkt echt alsof het in Wageningen is, en dat is de plaats waar Titus ook woonde.
Mooi ook dat jij hem persoonlijk hebt gekend. Snap ik het nu goed dat Titus een keer bij je langs wilde komen om je een beeldje te laten beoordelen? En dat dit beeldje waarschijnlijk het Nehallenia-altaar is, wat hij wilde ‘kopen’ van die Leidenaar, en waar we niet van weten waar het nu is?
Hopelijk weet jij of iemand anders snel waar het duistere huis staat.
Hallo Jens en anderen,
Nee, excuses, dat heb ik niet duidelijk opgeschreven. Titus is al met een beeldje bij Eloise langs geweest. Hij heeft met haar erover gesproken dat er meer beeldjes zijn, maar heeft er blijkbaar één in zijn bezit. Het had, in mijn woorden, niet zo’n fijne uitstraling.
Eloise, een verdere reactie van mij heb ik per ongeluk een stuk lager geplaatst.
Ha allemaal,
ik weet niet waarom maar ik krijg het gevoel dat het huis zoals Eloise het beschrijft er nu anders uit ziet. Een bezoekje aan Wageningen lijkt me de volgende stap. We kunnen op goed geluk wat rond gaan lopen op de plek die Eloise aangeeft (kan sowieso geen kwaad) maar er is vast een stadsarchief waar we in kunnen neuzen. Dit laatste meer voor het geval mijn gevoel klopt en de situatie die Eloise beschrijft een historische is. Zijn er meer mensen die mee willen of zal ik alleen op onderzoek uit gaan?
Maar wel deze twee nieuwe huizen…
Het is duidelijk huize Torck. Bijgevoegd een plaatje van voor de brand. Destijds zat studentensocieteit SSR erin. Ik heb nog les gehad van iemand die net wat spullen had oververhuisd om er te gaan wonen….
(de volgende plaatjes en opmerkingen zijn wat door elkaar gegaan: excuses)
Tja, dan hebben we het hier zeer waarschijnlijk over het in 1972 afgebrande huize Torck. Dat voldoet aan alle beschrijvingen. Alleen staat het er niet meer.
Maar wel deze twee nieuwe huizen…
Hoek Boterstraat-Herenstraat. Als het morgen te fietsen is met al het slechte weer en gladdigheid, zal ik er eens langsfietsen op weg naar de zaterdagmarkt!
Het uitzicht van de nieuwe huizen af over de bevroren stadsgracht en de dijk erachter met oude weg erop. Beide huizen zijn op het moment bewoond en hebben een bordje erop waarop ‘kromme bocht’ staat zoals het stukje nu genoemd wordt na de brand. Aan huize Torck herinnert slechts een plaquette.
Net om de kromme bocht staat een vrij naargeestige garage gebouwd in 1979, ruim na de brand. (En ja het was fietsweer want alle sneeuw was gesmolten). Allerlei bewoners waren er honden aan het uitlaten en erg vriendelijk.
Er staat trouwens een leuk theekoepeltje in de buurt wat weer meer in gebruik genomen gaat worden. Volgens sommige bronnen stond het in de tuin van huize Torck, Volgens anderen hoorde het bij een naburig perceel.
Hallo Johanna, veel dank voor het onderzoek ter plekke en het maken van de foto’s. Ook gezien Heleen’s reactie moet ik concluderen dat je gelijk hebt, het huis dat Eloise in haar visioenen (mag ik het zo noemen?) gezien heeft, is Huize Torck. Veel informatie weer, ook rondom de geschiedenis. Dit lijkt me een concreet spoor.
Al fietsende kwam ik ook langs dit pand, wat qua beschrijving ook voldoet. Het is het begin van een blok huizen dat aan de Herenstraat staat, In donkere baksteen en met ramen zoals boven aangegeven. Het is nu al zo’n honderd jaar heren-studentenhuis h6 en oogt altijd wat naargeestig.
In totaal liet Lubbert Adolf Torck drie grote panden neerzetten: Huize Torck, wat verhuurd werd aan welgestelde lieden. De huizen beginnen met Herenstraat 6, waar de familie Torck zelf een tijdlang heeft gewoon en nog iets verder in de Herenstraat het Bassecour, een nu verdwenen pand waar het hoofdgebouw van Landbouwhogeschool en universiteit heeft gezeten. Het Bassecour werd ook verhuurd aan welgestelde lieden en nu staat er opnieuw nieuwbouw met appartementen voor redelijk gefortuneerde lui die in het centrum van de stad Wageningen willen wonen.
Beste mede-onderzoekers,
Ik herken dit huis ook! Johanna heeft gelijk dat het Huize Torck betreft. Dit huis is in bezit geweest van onze familie, en mijn opa Emmerik heeft er gewoond vanaf zijn studietijd tot de brand. Tenminste, hij woonde er een deel van het jaar, en een deel van het jaar verbleef hij op Mattenburgh. Hij vond het huis wel veel te groot en onprettig voor een man alleen (hij is al jong weduwnaar geworden) en verhuurde het aan de studentenvereniging SSR-W en die verhuurden wel een deel door aan leden.
Het huis heeft een tijd het adres Boterstraat 30 gehad voordat het adres Herenstraat 2-4 werd. Ik bedenk me nu dat het adres dat Titus bij Heimdal heeft opgegeven ook Boterstraat 30 was… Hij heeft hiermee een aanwijzing gegeven!
Deze aanwijzing van Titus in combinatie met de beelden die Eloise door heeft gekregen, lijken mij belangrijk. Ik meen dat bij ons in de familie ook met een zekere geheimzinnigheid over de brand in Huize Torck gesproken werd. Ik zal proberen in de familie meer informatie boven te krijgen.
Tot slot: ik heb nog steeds niets gehoord van Burgerzaken, heb wel enkele malen gebeld maar Ton de Wagt was een paar dagen afwezig. Ik zal het z.s.m. opnieuw proberen en jullie op de hoogte houden.
Hallo Heleen, dank voor je reactie. Dit geeft wel aan dat we (ook) wat betreft het duistere huis nog op een goed spoor zitten. Het aardige inderdaad is dat Boterstraat 30 in het officiële adresregister helemaal niet meer bestaat.
Ton de Wagt was inderdaad onbereikbaar, hoorde je.
Hallo Eloise,
Je visioenen hebben ons op een belangrijk spoor gezet, dank. Zelf ben je ook weer verder gekomen. Toen je onlangs een stukje wandelen bent gaan wandelen door de Wageningse binnenstad, werd je, zoals je al verwachte, onweerstaanbaar aangetrokken richting de Boterstraat en de dijk erachter. Even voelde je teleurstelling dat het duistere huis er niet stond, maar tegelijk voelde je inderdaad de diepe disharmonische trilling, die je al kende uit je laatste visioen. Je herkende op de hoek van de Herenstraat en de Boterstraat de twee nieuwbouwhuizen, die al vaag door de linkervleugel van het duistere schemerden in jouw visioen.
Toen je je visioenen aan de dagelijkse realiteit kon relateren, en daarna de informatie van Johanna en Eloise las, viel alles op zijn plaats. Huize Torck ken je nog uit je jonge jaren in Wageningen, vandaar dat je het al in je visioenen herkende. Een koude hand omvat nog steeds je ingewanden, als je het gevoel bij je visioen opnieuw oproept.
Maar gisteren had je een nieuw visioen, het leek misschien wel een herinnering van een overleden persoon. Het was een jongeman, een student misschien, die zich in het huis bevond. Het visioen was incompleet, gebeurtenissen kan je niet plaatsen. Je ziet enkel nog wat flarden: indringers, brand, doodsangst.
Misschien kan je het visioen nog een keer oproepen, maar daarvoor moet je energetisch wel weer opgeladen zijn.
Ik heb geen idee hoe Eloise weer kan worden opgeladen maar kan ik daar op enige wijze bij helpen? Ik moet bekennen dat ik, hoewel ik het fascinerend vind, geen idee heb hoe het werk van Eloise in haar werk gaat. Maar mocht ik iets kunnen doen: laat het me weten. Ik kan vast wel een flesje port “bevrijden” uit C.’s kelder 🙂
Hallo Gaston, je bent gisterenavond laat gebeld. Het was je contact bij het museum, de assistent-conservator. Hij belde vanuit een café, want hij durfde zijn eigen telefoon niet meer te gebruiken.
Niet lang na jouw bezoek was hij bij zijn baas ontboden, en die had hem duidelijk te verstaan gegeven dat het absoluut niet de bedoeling was dat hij bezoekers, jou dus, vertelde over zaken die waren voorgevallen in het museum. Bovendien, zei zijn baas, het was iets uit lang vervlogen tijd, waar hadden we het over? De jaren ’30, die informatie was notoir onbetrouwbaar, de assistent-conservator zou alleen maar het museum in problemen kunnen brengen. Zijn baas had nog meer gezegd, maar dat was zo onsamenhangend geweest, dat de assistent-conservator eigenlijk alleen de essentie had onthouden, en die was dat hij zijn baan op het spel zette.
Afijn, het leek hem verstandig om zich gedeisd te houden. Maar beloofd was beloofd, dus hij had nog uitgezocht wie drs. C. Rietman was. Het had even wat moeite gekost, maar meneer Rietman was curator van het Verzetsmuseum in Amsterdam, wat overigens net zoiets is als conservator, maar dan meer voor het organiseren van tijdelijke projecten. De assistent-conservator had een telefoonnummer en het adres voor je en wilde afsluiten. Maar je had nog één vraag.
Oei, het was niet mijn bedoeling om de arme man in de problemen te brengen. Ik bied mijn welgemeende excuses aan. Het telefoonnummer en adres wat hij voor me had noteer ik graag. Ik beloof hem dat ik hem niet meer zal bellen, wat wel jammer is want ik had nog een vraag aangaande ene prof dr K Backus en diens connectie met de Miskatonic University in Arkham. Maar mocht hij in de gelegenheid zijn dan laat ik vallen dat ik wel eens ooit bij Burgerzaken kom en dat hij nog wel wat drankjes van me te goed heeft.
🙂 De assistent, Ralf van Heeteren, neemt het je niet persoonlijk kwalijk. Hij is alleen nogal gestresst, en wil niet in de problemen komen. Dr. Backus is een bekende naam overigens, zegt hij nog. Volgens hem werkt ze bij de Rijksuniversiteit Utrecht.
En dat drankje houdt hij graag tegoed. Het liefst nadat je je onderzoek ofzo tot een goed en veilig einde heeft gebracht.
Op de avond van maandag 6 maart 1972 en de nacht die er op volgen gaan eerst een stuk van het stadshuis in Wageningen in brand op en vervolgens het hele huize Torck. Eerst wordt er aan het werk van een pyromaan gedacht (zie krantenartikel). Echter na een paar dagen meldden burgemeester Westerhout en de politie dat de branden niks met elkaar te maken hadden omdat ze te verschillend waren. Er wordt wel algemeen aangenomen dat de brand in huize Torck is aangestoken….
Hallo Gaston (en anderen uiteraard ook),
Je vroeg je contact, de assistent-conservator, uiteraard nog wel waarom hij zijn eigen telefoon niet meer durfde te gebruiken.
Het bleek dat hij bang was afgeluisterd te worden. Kort voordat je laatste belde om informatie over die meneer Rietman, was hij gevraagd om na sluitingstijd opnieuw op het kantoor van zijn baas te komen. Er waren drie mensen aanwezig, een vrouw in een mantelpakje en twee grote mannen, kennelijk om de kist te dragen die nu pontificaal in het kantoor stond. Het werd hem duidelijk te verstaan gegeven dat het een zaak was waarover hij nooit met iemand zou mogen spreken. Toen werd de kist geopend en hem, de assistent, werd gevraagd zijn professionele mening over de inhoud te geven.
Het was evident een Nehalennia-altaar. Het was er niet een uit het museum, maar van hoge kwaliteit. Weggesleten inscripties, maar nog vaag kon het woord Ganuenta worden gelezen. Kennelijk was deze constatering voldoende, want hij was daarna zonder plichtplegingen het kantoor uitgebonjourd, maar niet voordat zijn baas hem nog een keer gevraagd had voor altijd zijn kop erover te houden. Zijn baas was overigens overduidelijk bevreesd voor zijn gezelschap.
De mannen en de vrouw hadden er op een of andere manier nogal formeel uitgezien, mantelpak en donkere kostuums. Bij de gasteningang aan de achterzijde had een dikke zwarte auto geparkeerd gestaan. Misschien een BMW, maar het kenteken wist hij niet. Rechts op het dashboard had een afneembaar blauw zwaailicht gestaan, zo één met een krulsnoer, die met een magneet op het dak geplakt kon worden.
Kortom, de assistent vroeg zich af waar je in hemelsnaam mee bezig was, en hoopte van harte dat je nooit meer contact met hem zou opnemen. Hij zou niets meer voor je uitzoeken, serieus niet.
Hallo allemaal,
ik weet niet waar we in terecht zijn gekomen maar het is geen kleine zaak. Er zijn zo veel losse eindjes dat ik door de bomen het bos niet meer zie. Maar ik zal proberen mijn deel te doen. Ik ga proberen contact op te nemen met Rietman in de hoop wat licht op de zaak te werpen.
Gaston, vanwege de openingstijden van het verzetsmuseum verwacht ik dat je hier morgen contact met Rietman kunt krijgen.
Gaston, maar ook de anderen,
Goed nieuws! Ik heb net contact gehad met Bernard Heutinck, antiquair. Hij is een kennis van Johanna Peters, en volgt het onderzoek van de zijlijn.
Interessant is dat Titus in het verleden contact met de heer Heutinck heeft gehad, met de vraag om op enig moment een brief te verifiëren op echtheid. Titus zou die brief vermoedelijk rond de kerstvakantie bij een museum proberen te bemachtigen, en zich daarna bij de heer Heutinck melden. Maar dat is er nooit van gekomen.
Nu bekend is bij wie Titus die brief wilde halen, heeft Bernard Heutinck aangeboden om zelf binnenkort bij de heer Rietman langs te gaan, en daar de brief te controleren en te fotograferen. In het belang van ons onderzoek heb ik zijn aanbod aanvaard, maar het lijkt me goed als Gaston hier ook nauw bij betrokken blijft, als hij daar tijd voor heeft.
Gaston, inmiddels heb je ook ontdekt dat het om mevrouw prof. dr. Kathalijne Backus gaat, hoogleraar geschiedenis van de Lage Landen in de Romeinse tijd. Ze werkte bij de Universiteit Utrecht, maar is inmiddels met emeritaat. Je kunt morgen, of wanneer je wilt, contact met de Universiteit proberen op te nemen.
Hallo allemaal,
zit ik me toch af te vragen of het altaar waar van Heeteren het over had het bewuste altaar was wat aan de heer Karsten was aangeboden. Zou best kunnen: hoeveel Nehalennia altaren zijn er bekend? Maar wat zou dat dan betekenen voor ons onderzoek? Maar van de andere kant: waar zijn de lui van de zwarte BMW dan naar op zoek? Willen ze kwartet gaan spelen met Nehallenia-stenen?
Haha, ik ben ook heel benieuwd. Zoals je eerder zei, het is allemaal wat onduidelijk.
Toch heb ik het idee dat het altaar dat Van Heeteren noemt, nu door die Leidse meneer (met die getypte brieven) wordt aangeboden. Of die BMW-groep dat ook wil, of dat ze Titus om een andere reden nodig hebben (of ontvoerd) , is me niet zo duidelijk, maar ik denk het eerlijk gezegd wel. Anders zou het te toevallig zijn.
Maar het lijkt dat er meer beelden zijn, Titus heeft er al een aan Eloise laten zien, en dat lijkt me een andere.
Ha Jens,
als je de brief van de heer Karsten die Heleen heeft gevonden in de pompbak leest dan zou het kunnen zijn dat er (tenminste) 5 stenen zijn. Het impliceert ook, er van uit gaande dat het niet de steen van onze “vriend” is, dat de mensen van de zwarte BMW “de vijand” zijn (zoals de heer Karsten ze noemt)
Later in 1972 gaan er in Wageningen in ieder geval nog de noodaula van de universiteit en een café in het centrum in vlammen op. Wel veel voor één jaar en dan is t alleen nog maar wat ik zo snel op internet kan vinden. Misschien moet ik eens kijken of er professioneel nog wat meer zaken uit die tijd boven water te halen zijn…
Hallo Johanna, dank voor het uitzoeken. Dit klinkt allemaal opnieuw weer relevant. Je idee om te kijken of er professioneel meer zaken uit die tijd boven water te krijgen zijn, steun ik van harte. Als ik zelf meer informatie heb laat ik het je binnenkort weten…
Jens, jij zou nog naar de oorspronkelijke plaats van afspraak tussen Titus en de Leidenaar gaan, op de hoek Hadewijchlaan en Kenauweg, bij de A44. Via https://www.google.com/maps/place/Hadewychlaan+%26+Kenauweg,+2331+HM+Leiden/@52.1555479,4.4451141,147m/data=!3m1!1e3!4m5!3m4!1s0x47c5c7094b41bd6b:0x6022616ec874532f!8m2!3d52.1553686!4d4.4449691 zie je een bovenaanzicht.
Het is aan de rand van een bedrijventerrein, tussen een handelaar in natuursteen, een autorijschool en twee computerbedrijven in. Met jouw ervaring zie je dat het tactisch slim gelegen is. Op de avond van de afspraak, vrijdag voor de kerstvakantie, zal er weinig publiek zijn geweest. Meerdere toegang- en dus vluchtwegen, van verschillende punten zicht op de parkeerplaats (zodat de Leidenaar Titus ongezien kon bekijken), een woonwijk met allerlei kronkelwegjes en de A44 dichtbij.
Dat Huize Torck had nog iets merkwaardigs. In deze sociëteit bevond zich ook een dispuut met pyromanistische trekjes, genaamd de Zwevelpin. Ten tijde van de brand had dit dispuut net een nieuwe voorzitter, dhr. J. Tolman, die ambt slechts een paar maanden heeft gehouden.
Ik ga met de Bugatti naar Amsterdam, ook voor een onderhoudsbeurtje, Gaston kan ook wel meerijden als hij wil. Wellicht zien twee meer dan een. Ik zal ook mijn zak-microscoop meenemen, een noodzakelijk instrument voor een taxateur.
Beste Bernard,
een Bugatti?! Zeker weten dat ik met je mee wil naar Amsterdam! Ik vrees dat ik het druk ga krijgen de komende dagen. Utrecht moet maar een dagje wachten :).
Geachte leden, we starten vanavond op: https://www.heimdalgenootschap.nl/dossier001/7-leiden-in-last/